Hoofdstuk 4 – Gebreken categorieën A, B en C
Hoofdstuk 4 bevat drie lijsten met gebreken, zoals vermeld in bijlage II bij het Bhw. Deze lijsten zijn voorzien van een toelichting van de Huurcommissie. In paragraaf 4.1 de categorie A-lijst, in paragraaf 4.2 de categorie B-lijst en in paragraaf 4.3 de categorie C-lijst. Paragraaf 4 benoemt de aanvullende voorwaarden voor woonwagens en standplaatsen. De gebreken in de categorieën A en B zijn limitatief.
Dit betekent dat er geen wettelijke grondslag is om deze categorieën uit te breiden met andere gebreken en tekortkomingen. De gebreken in de C-lijst zijn niet limitatief. In hoofdstuk 5 zijn de aanvullingen van de Huurcommissie op de C-lijst opgenomen.
In de tabellen hieronder is in de linker kolom de tekst van het betreffende gebrek of tekortkoming aan of ten aanzien van de woonruimte vermeld. In de rechter kolom zijn criteria opgenomen waaraan wordt getoetst om vast te stellen of sprake is van het desbetreffende gebrek. Deze criteria maken onderdeel uit van het beoordelingskader van de Huurcommissie.
In de toelichting van ieder gebrek staat uiteengezet welke criteria uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) of andere bronnen van belang zijn bij het beoordelen of sprake is van het desbetreffende gebrek.17
17 Zie op deze pagina de link naar geconsolideerde tekst van het Besluit bouwwerken leefomgeving: Inhoud Besluit bouwwerken leefomgeving | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl).
Categorie A
4.1 Zeer ernstige gebreken aan en tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte
Bijlage II bij het Besluit huurprijzen woonruimte
Zeer ernstige gebreken/tekortkomingen (cat. A) | Omschrijving/toelichting |
---|---|
|
Binnen de woonruimte of het woongebouw dient een lucht- en waterdicht rioleringsstelsel aanwezig te zijn. |
|
In een verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte dient luchtverversing mogelijk te zijn door middel van toevoer van verse lucht en afvoer van binnenlucht. Onvoldoende ventilatie komt aan de orde in |
|
Bedoeld wordt hier dat in de genoemde vertrekken in het geheel geen daglichttoetreding plaatsvindt als bedoeld in paragraaf 3.3.6 Bbl. Onvoldoende daglichttoetreding komt aan de orde in Categorie C onder punt [5]. |
|
Om een perceel(sgedeelte) als woonruimte aan te kunnen merken dient er ten minste een afsluitbaar (al dan niet gemeenschappelijk) toilet aanwezig te zijn (paragraaf 3.5.2 Bbl). Een toiletruimte dient een minimale vloeroppervlakte te hebben van 0,64 m², met een breedte van ten minste 0,6 meter en een hoogte boven de vloer van ten minste 2 meter. Zelfstandige woonruimte: Onzelfstandige woonruimte: Woonwagen/standplaats: |
|
Ten behoeve van de woonruimte is er ten minste aanwezig: een bad, douche of wastafel die is aangesloten op het rioleringsstelsel en voorzien is van een daarboven geplaatste koudwaterkraan die is De genoemde minimale eisen gelden voor zowel een zelfstandige woonruimte, een onzelfstandige woonruimte en een woonwagen of standplaats. Bij niet zelfstandige woonruimte dient minimaal een gemeenschappelijke badruimte aanwezig te zijn. Een badruimte of wasgelegenheid mag samengevoegd zijn met een toiletruimte. Een toiletruimte kan dus als badruimte worden aangemerkt, als deze ten minste ook is voorzien van een wastafel. Een toiletruimte met een fonteintje is geen badruimte. Een wastafel in een andere ruimte, bv. in een slaapkamer, kan als wasgelegenheid worden aangemerkt. Een douchecabine die is aangesloten op het rioleringsstelsel en de drinkwatervoorziening, dient als badruimte te worden aangemerkt, ongeacht in welke ruimte deze is geplaatst. Indien een douche cabine als aparte badruimte wordt aangemerkt dient deze ook aan de daaraan te stellen ventilatie-eisen te voldoen. Is de douchecabine in een aparte ruimte geplaatst dan dient deze ruimte aan de voor een badruimte te stellen eisen te voldoen. Een aparte badruimte dient afsluitbaar te zijn. De oppervlakte wordt gemeten op vloerniveau. |
|
Een kookgelegenheid (het kunnen bereiden van spijzen) dient volgens art. 3.94 lid 1 en 3.95 Bbl ten minste te bestaan uit een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel in een besloten ruimte. Minimale eisen bij woonruimte: Aanvullende eisen bij gemeenschappelijk gebruik: Eisen bij woonwagens of standplaatsen: |
|
Het gaat hier om het afsluitbaar zijn van deuren en ramen die de grens vormen tussen de gemeenschappelijke ruimten en de privéruimten en/of die de grens vormen tussen binnen en buiten.Deze afsluiting dient zodanig te zijn dat bij afwezigheid van de bewoner de zelfstandige woonruimte ofwel, bij een onzelfstandige woonruimte, het privégedeelte niet door derden betreden kan worden. Als de toiletruimte, die uitsluitend tot de zelfstandige of tot de onzelfstandige woonruimte behoort, buiten de woonruimte is gelegen (bijvoorbeeld op de gemeenschappelijke overloop) dan dient de deur aan twee zijden afsluitbaar te zijn. Bij een onzelfstandige woonruimte wordt het woongenot minder hard geschaad. |
|
De opsomming is niet cumulatief. Bij aanwezigheid van slechts een van de genoemde situaties kan reeds van een ernstig gebrek of tekortkoming worden uitgegaan. |
Categorie B
4.2 Ernstige gebreken aan en tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte
Ernstige gebreken/tekortkomingen (cat. B) | Omschrijving/toelichting |
---|---|
|
|
|
Het gebrek is ernstig als er sprake is van:
|
|
In principe dient een tot bewoning bestemd gebouw of woonwagen wind- en waterdicht te zijn (paragraaf 3.3.1 Bbl). |
|
Het onvoldoende functioneren van het afvoerkanaal voor rook- en verbrandingsgassen kan ophoping van giftige gassen tot gevolg hebben en levert daardoor direct gevaar op voor de gezondheid van de bewoner (paragraaf 3.3.4 Bbl). Door analyse van de lucht in de woonruimte kan worden vastgesteld of er sprake is van gevaar voor de gezondheid. |
|
Bij dit gebrek wordt met zodanige scheefstand of helling in het algemeen verstaan een scheefstand of helling van 15 mm of meer per m2. De hier genoemde gebreken dienen cumulatief aanwezig te zijn. Bij meer dan één gebrek is reeds sprake van cumulatie van gebreken. Indien bijvoorbeeld sprake is van een zodanige helling van de vloeren dan dient verder aangetoond te worden dat sprake is van klemmende deuren of ramen en/of (zet) scheuren in de muren. Opgemerkt wordt dat bij aanwezigheid van slechts één van de genoemde gebreken er wel sprake kan zijn van een gebrek als bedoeld onder Categorie C. |
|
Een woonruimte of woongebouw (woonwagen of Opgemerkt wordt dat het ontstoppen als gevolg van een technisch gebrek, op grond van de regelgeving tot de verplichting van de verhuurder dient te worden aangemerkt (artikel 7:204-7:210 BW). |
|
In de woonruimte moet vrijwel permanent stankoverlast aanwezig zijn die typerend is bij onvoldoende bodemafsluiting. |
|
Bij meer dan één gebrek kan er reeds sprake zijn van een cumulatie van gebreken, die de bewoonbaarheid ernstig schaadt. Opgemerkt wordt dat bij de aanwezigheid van slechts één van de genoemde gebreken er sprake kan zijn van een gebrek als bedoeld in Categorie C. |
Categorie C
4.3 Overige ernstige gebreken aan en tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte zelf
De woonruimte vertoont een gebrek dat of een tekortkoming die:
- niet behoort tot de gebreken of tekortkomingen bedoeld in de categorieën A en B, en
- het woongenot ernstig schaadt, waarvan bijvoorbeeld sprake is bij;
Overige ernstige gebreken/tekortkomingen (cat. C) | Omschrijving/toelichting |
---|---|
|
De Huurcommissie hanteert de volgende minimale eisen aan de luchttoevoer en -afvoer van toilet, badruimte en verblijfsruimten op grond van art. 3.66, 3.67 en 3.71 lid 2 en 4 Bbl. Toilet: Badruimte of gecombineerde toilet/badruimte: Verblijfsruimte waarin het kooktoestel is geplaatst: Overige verblijfsruimten: Opgemerkt wordt dat van dit gebrek/tekortkoming in dit kader pas sprake is indien er stank- en/of vochtoverlast (veelal in combinatie met schimmelvorming) plaatsvindt als gevolg van onvoldoende ventilatiemogelijkheden. |
|
Uitgangspunt is de feitelijk gehuurde situatie of de bij ingang van de verhuring bedoelde bestemming van de diverse ruimten. In elk geval behoort de temperatuur te worden gehaald die is berekend ten tijde van de aanleg van de installatie. In het algemeen zal de Huurcommissie aansluiting zoeken bij de geldende normen. Bij een buitentemperatuur van -10 C˚ dienen de onderstaande temperaturen te kunnen worden gehandhaafd van alle te verwarmen ruimten: Woonkamer 20 C˚ Eventuele wijzigingen die door de huurder gedurende de huurtijd zijn aangebracht (bijv. het samenvoegen van vertrekken) en die van invloed zijn op een goede werking van de installatie, dienen buiten beschouwing te worden gelaten. |
|
(paragraaf 4.3.2, art. 4.107 en 4.108 Bbl) Van ernstige geluidoverlast ten gevolge van de technische installaties (in geval van een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een warmwatertoestel, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift) is slechts sprake indien het karakteristieke installatie-geluidsniveau LI,A,k, bepaald volgens NEN 5077, in een aangrenzend perceel gelegen verblijfsgebied, bij in werking zijn van de betreffende installatie, hoger is dan 30 dB. Van ernstige geluidoverlast ten gevolge van de technische installaties behorende tot de woning (in geval van een mechanische voorziening voor luchtverversing, warmteopwekking of warmteterugwinning) is slechts sprake indien het karakteristiek installatie-geluidsniveau LI,A,k, bepaald volgens NEN 5077, in een niet-gemeenschappelijke verblijfsruimte van de gebruiksfunctie, bij in werking zijn van de betreffende installatie, hoger is dan 30 dB. Van ernstige geluidoverlast ten gevolge van de technische installaties behorende tot de woning (in geval van een toilet met waterspoeling, een kraan) is slechts sprake indien het karakteristiek installatie- geluidsniveau LI,A,k, bepaald volgens NEN 5077, in een niet gemeenschappelijk verblijfsgebied van een aangrenzende op hetzelfde perceel gelegen woonfunctie, bij in werking zijn van de betreffende installatie, hoger is dan 30 dB. Het enkele feit van het niet voldoen aan de hiervoor aangegeven normering is nog geen ernstig gebrek of tekortkoming. Er dient daarnaast ook daadwerkelijk geluidsoverlast plaats te vinden. |
|
Het gaat hierbij om lekkages in de woonruimte van aan- of afvoerleidingen van water in de woonruimte en/of aan- of afvoerleidingen van water die gelegen zijn in aangrenzende of omliggende woonruimten en/ of vertrekken. |
|
In het Besluit bouwwerken leefomgeving worden voor de bestaande bouw minimale eisen gesteld aan de daglichttoetreding in het hoofdwoonvertrek. Uit het oogpunt van gezondheid dient de daglichttoetreding of het equivalente daglichtoppervlakte minimaal 0,5 m² te zijn. Daglichttoetreding naar het hoofdwoonvertrek mag zich in een inwendige scheidingsconstructie bevinden voor zover deze niet de scheiding vormt met een andere verblijfsruimte, toiletruimte, badruimte of bergruimte (dus wel indirect via bijvoorbeeld een serre, dichtgezet balkon, galerij, e.d.). Een uitzondering dient te worden gemaakt voor de woonruimte die is aangemerkt als rijksmonument en is ingeschreven in het rijksmonumentenregister als Hierbij dient wel te worden bezien in hoeverre de bewoonbaarheid wordt geschaad. |
|
De in dit gebrek genoemde scheurvorming in de binnenmuren kan het gevolg zijn van ongelijkmatige verzakking of scheefstand van het perceel en derhalve mogelijk een ernstig gebrek als bedoeld in Categorie B onder punt 5 zijn. Hieronder kan ook worden begrepen, vergaan pleisterwerk (al dan niet met onderliggend stucwerk) en loslatend (door of met toestemming van verhuurder aangebracht) wandtegelwerk. In het algemeen gaat de Huurcommissie uit van een ernstig gebrek als het vergaan pleisterwerk of loslatend wandtegelwerk een aaneengesloten oppervlakte heeft van 0,25 m² of meer. |
|
In paragraaf 4.3.4 van het Bbl worden geen nadere eisen gesteld voor geluidsisolatie (geluidsoverdracht) bij bestaande bouw. Daarom gaan we uit van de gestelde eisen voor nieuwbouw en passen daarop correcties toe. Daarbij moeten metingen en berekeningen worden uitgevoerd volgens de NEN 5077. Voor de beoordeling van de akoestische kwaliteit in bestaande bouw houden we de in het Bbl geldende karakteristieke lucht-geluidniveauverschil (DnT,A,k, volgens NEN 5077) aan, verminderd met 10 dB voor wanden en met 25 dB voor vloeren en plafonds. Het gewogen contact-geluidniveau (LnT,A, volgens NEN 5077) dat is bepaald volgens de NEN 5077, wordt vermeerderd met 10 dB voor wanden en 25 dB voor vloeren en plafonds. Dit betekent in de praktijk het volgende: 1. Als er aan minimaal één zijde een verblijfsruimte is, geldt: Er is alleen sprake van een woningscheidende wand als:
Er is alleen sprake van een woningscheidende vloer als:
2. Als er aan geen enkele zijde een verblijfsruimte is, geldt: Van onvoldoende luchtgeluidisolatie van een woningscheidende wand tussen twee besloten ruimten (geen verblijfsruimten) als:
Er is alleen sprake van een woningscheidende vloer tussen twee besloten ruimten (geen verblijfsruimten) als:
3. Bij wanden tussen verblijfsruimten binnen dezelfde woning is sprake van onvoldoende geluidsisolatie als DnT,A,k lager is dan 22 dB. Dit geldt ook voor scheidingswanden in geval van kamergewijze verhuur van niet-zelfstandige woonruimten, maar niet als de verblijfsruimten met elkaar in open verbinding staan of als de ene verblijfsruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is via een deuropening. Het enkele feit dat een woningscheidende wand of vloer niet voldoet aan de hiervoor aangegeven normering betekent niet dat er sprake is van een ernstig gebrek of tekortkoming. Daarvoor moet ook daadwerkelijk geluidoverlast plaatsvinden. |
|
Het ene gebrek kan een ander gebrek tot gevolg hebben. Gevolgschade die is ontstaan als gevolg van het niet tijdig melden van het gebrek door de huurder aan de verhuurder, komt voor rekening van de huurder. Ook schade aan roerende zaken (bijvoorbeeld laminaat en behang) komt voor rekening van de huurder. |
|
Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte, toiletruimte of badruimte moet ter beperking van het binnendringen van vocht in de woonruimte of woongebouw, waterdicht zijn. Ditzelfde geldt ook voor de constructie die de scheiding vormt tussen de woonruimte of woongebouw en de kruipruimte. Opgemerkt wordt dat het in deze situatie expliciet gaat om de waterdichtheid van scheidingsconstructies tussen binnen/buiten. Het gaat hierbij enkel om de buitenschil. Bij optrekkend of doorslaand vocht zie CV1 of CV2. |
|
Hier worden gebreken en tekortkomingen bedoeld die, als deze zouden worden beoordeeld, net niet ernstig genoeg zijn om tot huurverlaging te besluiten maar die gezamenlijk dan wel in combinatie met elkaar bezien, in zijn totaliteit wel als ernstig het woongenot schadende situatie dient te worden aangemerkt. |
Aanvullende bepalingen voor woonwagens en standplaatsen
4.4 Ten aanzien van woonwagens en standplaatsen staan in bijlage II van het Bhw woonruimte aanvullende bepalingen die hieronder staan weergegeven.
- De combinatie huurwoonwagen op een huurstandplaats wordt in afwijking van artikel 1 van het besluit voor wat betreft het voorzieningenniveau als bedoeld onder 1, categorie A, aangemerkt als zelfstandige “woning”.
- Indien er sprake is van de combinatie eigen woonwagen op een huurstandplaats, zijn de artikelen 1, 4 en 5 van onderdeel 1, categorie A, van overeenkomstige toepassing.
- Onderhoudsgebreken of tekortkomingen, als bedoeld in artikel 8 van onderdeel 1, categorie A, of als bedoeld in onderdeel 1, categorie B of C, aan de eigen woonwagen kunnen niet van invloed zijn op de huurprijs van de standplaats.
- Maatgevend voor de beoordeling is het tijdstip waarop de huurovereenkomst is ingegaan. Indien partijen in onderling overleg wijziging in de situatie hebben gebracht, geldt de gewijzigde situatie als uitgangspunt.