Hoofdstuk 4 - Toetsingskader
De Huurcommissie doet uitspraak als er geschillen zijn tussen verhuurder en zijn huurder, huurdersorganisatie en/of bewonerscommissie:
- a. het voeren van overleg en het verschaffen van informatie als bedoeld in de Wet op het overleg huurders verhuurder;
- b. het bevorderen van de werkzaamheden van een bewonerscommissie als bedoeld in die wet;
- c. het vergoeden van kosten van een huurdersorganisatie als bedoeld in die wet;
- d. overige verplichtingen die voortvloeien uit die wet;
De Huurcommissie spreekt in haar uitspraak uit of een schending van de Wohv heeft plaats gevonden. Verder kan de Huurcommissie bij een schending van de Wohv, de uitvoering van het beleid opschorten indien het geschil betrekking heeft op een voorgenomen beleid van de verhuurder. De opschorting geldt totdat het verzuim is hersteld. De Huurcommissie kan ook bepalen dat een genomen besluit van een verhuurder niet mag worden uitgevoerd indien: 1) dat besluit afwijkt van het gegeven advies van de huurdersorganisatie of bewonerscommissie en 2) wanneer de verhuurder de afwijking niet voldoende heeft onderbouwd of wanneer de Huurcommissie oordeelt dat de verhuurder in redelijkheid niet tot afwijking van het advies had kunnen komen, Daarnaast doet de Huurcommissie uitspraak in geschillen over de hoogte van de vergoeding waar de huurdersorganisatie recht op heeft ingevolge artikel 7 lid 1 Wohv. In dit geval doet de Huurcommissie uitspraak over de redelijkheid van die vergoeding en spreekt uit welke vergoeding zij redelijk acht.
Ontvankelijkheid
1. Is er sprake van een huurdersorganisatie, bewonerscommissie, verhuurder of huurder?
Het eerste geschil dat er kan zijn tussen partijen is of er sprake is van een huurder, verhuurder, huurdersorganisatie of bewonerscommissie zoals volgt uit artikel 1, lid 1 onder d t/m g Wohv. Dit is de eerste beoordeling die plaatsvindt bij een ontvangen verzoekschrift waarmee de ontvankelijkheid
wordt beoordeeld. Zie hoofdstuk 2 van dit beleidsboek voor de voorwaarden die de Wohv stelt waaraan de partijen moeten voldoen om een Wohv-partij te kunnen zijn. Indien niet wordt voldaan aan deze voorwaarden, dan kan een dergelijke partij geen procedure starten bij de Huurcommissie en wordt een ingediend verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
2. Reikwijdte verzoek
Indien een verzoek wordt ingediend waar andere (dan die van de Wohv) wet- en regelgeving van toepassing is, wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, aangezien een dergelijk verzoek niet valt onder de werking van de Wohv.
3. Rechten die niet aan Wohv-partij zijn toegekend
Indien een Wohv-partij zich beroept op rechten uit de Wohv die niet aan die partij zijn toegekend, dan is de Huurcommissie niet bevoegd om daarover uitspraak te doen en wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
Voorbeeld: Een huurder kan op individuele basis een verzoek op grond van de Wohv indienen. De beoordeling daarvan door de Huurcommissie beperkt zich tot de rechten die een individuele huurder vanuit de Wohv heeft namelijk het recht op informatie over bestaand beleid. Indien een huurder zich beroept op rechten die niet aan de huurder zijn toegekend, maar aan de huurdersorganisatie of bewonerscommissie (recht op advies bijvoorbeeld), dan is het verzoek niet-ontvankelijk. |
4. Geschillenoveronderlingerelatiestussenhuurderorganisatiesen / of bewonerscommissies
Indien een verzoek zich richt op (gebrek aan) samenwerking tussen bewonerscommissies en huurdersorganisaties wordt een verzoek niet-ontvankelijk verklaard omdat het geschil niet ziet op de verplichtingen uit de Wohv.
Schending Wohv-verplichting
Nadat de ontvankelijkheid van het verzoek is bepaald, beoordeelt de Huurcommissie of een schending van de verplichting(en) uit de Wohv heeft plaatsgevonden. In hoofdstuk 3 is beschreven welke rechten en plichten de Wohv verbindt aan de betrokken partijen en de bijbehorende kaders. De Huurcommissie constateert of er sprake is van een schending van een verplichting uit de Wohv:
- Is voldaan aan het informatierecht/verplichting?
- Is voldaan de adviesverplichting?
- Is voldaan aan de instemmingsverplichting?
- Is voldaan aan de overlegverplichting?
- Is voldaan aan de verplichting tot agendering?
- Is voldaan aan de verplichting om een deskundige uit te nodigen?
- Is voldaan aan de verplichting om scholing aan te bieden?
- Is voldaan aan de verplichting inzake de kostenvergoeding voor van de huurdersorganisatie?
- Is voldaan aan de verplichting om de werkzaamheden van de bewonerscommissie te bevorderen?
Indien er sprake is van een schending, dan spreekt de Huurcommissie dat uit in haar uitspraak.
De Huurcommissie beoordeelt vervolgens of:
- het geschil waar de schending betrekking op heeft, een voorgenomen besluit betreft? Dit wordt nader uitgewerkt in paragraaf 5 van dit hoofdstuk.
- het geschil waar de schending betrekking op heeft, een genomen besluit betreft? Dit wordt nader uitgewerkt in paragraaf 5 van dit hoofdstuk.
5. Gevolgen bij een voorgenomen besluit
Als de Huurcommissie (1) constateert dat er een schending van een verplichting uit de Wohv heeft plaatsgevonden (2) waardoor de verzoeker is benadeeld én (3) het geschil betrekking heeft op een voorgenomen besluit, dan kan de Huurcommissie de uitvoering van dat beleid opschorten totdat het verzuim is hersteld.36
36Artikel 19a lid 1 Uhw.
6. Gevolgen bij een genomen besluit
De Huurcommissie kan
(1) na een verzoek daarover, bepalen dat het genomen besluit van de verhuurder tot wijziging van het beleid, niet mag worden uitgevoerd als:
- a. dat besluit afwijkt van een advies als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die wet, én die verhuurder de beslissing tot afwijking van dat advies niet heeft onderbouwd, of hij naar het oordeel van de Huurcommissie onder afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot afwijking van dat advies had kunnen komen.37
De Huurcommissie toetst marginaal het door de verhuurder genomen besluit. Zij treedt niet in de beoordeling van de doeltreffendheid of doelmatigheid van het door de verhuurder voorgestane beleid.38 Beoordeeld wordt of afwijking van het advies voldoende is onderbouwd én of het redelijk is dat de verhuurder heeft afgeweken van het advies. Een enkele mededeling van afwijking van het advies zonder nadere motivering is in ieder geval onvoldoende.
37 Artikel 19a lid 2 Uhw.
38 Kamerstukken II 2006/07, 30856, nr. 3, p. 6.
7. Beoordeling kosten van de huurdersorganisatie
De Huurcommissie kan een uitspraak doen over de redelijkheid van de kostenvergoeding aan de huurdersorganisatie zoals volgt uit artikel 7 lid 1 Wohv. Ook kan de Huurcommissie oordelen of de huurdersorganisatie voldoende verantwoording heeft afgelegd over de kosten die zij gemaakt heeft.
Als richtlijn wordt aangehouden dat de verhuurder aan de huurdersorganisatie die kosten vergoedt die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken, genoemd in de artikelen 3, 4, 5 en 5b Wohv. Onder deze kosten worden in ieder geval begrepen de kosten van het uitnodigen van deskundigen en het vragen van inlichtingen en adviezen als bedoeld in artikel 5d-, en de kosten van scholings- en vormingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5e Wohv. De Huurcommissie heeft geen bevoegdheid om de hoogte van de financiering vast te stellen c.q. te bepalen. De Huurcommissie kan uitsluitend oordelen over de redelijkheid van de financiering.39
39 Huurcommissie, zaaknummer 196788, pagina 9.