Hoofdstuk 6 - De voorzittersuitspraak
De Huurcommissie kan op drie manieren een uitspraak doen in een zaak:
- De voorzittersuitspraak: er komt een uitspraak van de voorzitter van de Huurcommissie.
- De commissie-uitspraak: er volgt een zitting, waarna de commissie van de Huurcommissie een uitspraak doet.
- De commissie-uitspraak: er volgt geen zitting, waarna de commissie van de Huurcommissie een uitspraak doet.
6.1 Openbaar register
De uitspraken van de Huurcommissie worden vijf jaar opgenomen in een openbaar register van de Huurcommissie.
6.2 Voorzittersuitspraak
De voorzitter van de Huurcommissie doet schriftelijk uitspraak bij zaken die zo duidelijk zijn dat er geen zitting nodig is, waarop partijen hun standpunt kunnen toelichten. Dit is mogelijk bij zaken die ‘kennelijk’ zijn op grond van artikel 20 UHW. In de uitspraak staat onze beslissing en wie de kosten moet betalen.
6.3 Niet eens met de uitspraak van de voorzitter
Als een partij het niet eens is met voorzittersuitspraak dan zijn er twee mogelijkheden:
De partij vraagt aan de Huurcommissie om opnieuw naar de zaak te kijken. Dat heet ‘in verzet gaan’. Dat moet binnen drie weken na de datum waarop de Huurcommissie de uitspraak heeft verstuurd. Er zijn geen verdere kosten aan verbonden. De regels rondom verzet staan in hoofdstuk 7.
De partij legt de zaak direct voor aan de kantonrechter. Dat moet binnen acht weken na de datum waarop de Huurcommissie de uitspraak heeft verstuurd. Als een partij naar de kantonrechter gaat, dan is de voorzittersuitspraak niet meer bindend. De kantonrechter beoordeelt de zaak opnieuw. Aan een procedure bij de kantonrechter zijn kosten verbonden.
Meer informatie over de verzetsprocedure staat op de website van de Huurcommissie.
Meer informatie over de procedure bij de kantonrechter is te vinden op de website van het Juridisch Loket (www.juridischloket.nl) waarbij de zoekterm "kantonrechter" gebruikt kan worden.
6.4 Veroordeling kosten blijft bestaan
In een uitspraak van de Huurcommissie wordt aangegeven welke partij de kosten voor de procedure moet betalen. Hier neemt de kantonrechter geen beslissing over. De partij die moest betalen van de Huurcommissie, is verplicht het betreffende bedrag over te maken aan de Huurcommissie, ook als deze partij later gelijk krijgt bij de kantonrechter.
6.5 Fouten in de uitspraak
Als er in de uitspraak van de Huurcommissie een duidelijke schrijf- of een rekenfout staat, moet een partij dit direct laten weten aan de Huurcommissie. Het kan bijvoorbeeld gaan om een verschrijving in de huurprijs. Denk aan een situatie waarbij de huurprijs eigenlijk €639,00 bedraagt, maar per ongeluk vermeld staat als €693,00. Meer informatie hierover en hoe een partij een verbetering van een fout kan laten corrigeren staat opde website van de Huurcommissie.
De Huurcommissie verbetert de fout dan als dat mogelijk is. De Huurcommissie kan beide partijen vragen om een reactie. Als blijkt dat er inderdaad een fout in de uitspraak zit die de Huurcommissie kan verbeteren, dan ontvangen beide partijen een correctie van deze fout in een gecorrigeerde uitspraak. Dit heet een rectificatie. Daarin staat welke fout er in de uitspraak zit en wat er op dat punt wél in de uitspraak had moeten staan. Tegen een verbetering van een uitspraak kunnen de huurder en verhuurder geen bezwaar maken.
Het verzoek om een fout in de uitspraak te verbeteren, betekent niet dat partijen langer de tijd hebben om in verzet te gaan tegen de uitspraak of om naar de kantoorrechter te gaan. Zie artikel 6.5 en artikel 6.3 voor de termijnen die belangrijk zijn. Dit betekent dat ‘de foutieve uitspraak’ wel een geldige uitspraak is en de termijnen dus daarvoor gelden en niet gaan lopen na ontvangst van de gecorrigeerde uitspraak.