Symposium Impact van de Huurcommissie: “Huurders en verhuurders kunnen niet zonder elkaar”
Jaarlijks doet de Huurcommissie op basis van de wet meer dan 10.000 bindende uitspraken in geschillen tussen huurders en verhuurders. Maar wat gebeurt er daarvoor en daarna? Hoe kom je tot meer naleving, betere samenwerking, kennisdeling en wet- en regelgeving? Daarover ging het symposium De impact van de Huurcommissie op woensdag 11 september. Eerste en Tweede Kamerleden, bestuurders van huurteams, woningcorporaties, wethouders, wetenschappers, juristen, advocaten, vertegenwoordigers van belangenorganisaties van huurders, studenten, verhuurders, investeerders en andere geschilbeslechters ontmoeten elkaar rond dit thema. Ook was er een podiumgesprek met Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Wanneer kun je spreken over succesvolle geschilbeslechting? Wat moet een bindende uitspraak behalve duidelijkheid en naleving door beide partijen nog meer opleveren? Daarover gaat het deze middag, aldus de voorzitter van de Huurcommissie, Pieter Heerma. “Veel geschillen die aan ons worden voorgelegd eindigen op een zitting waarop beide partijen worden gehoord. Daarna volgt een uitspraak door een commissie van drie leden: een zittingsvoorzitter en twee zittingsleden met kennis van de kant van de huurder en de kant van de verhuurder.” Een van die voorzitters is Hans Schuurbiers. Wat is volgens hem goede geschilbeslechting? “Natuurlijk is dat een goed onderbouwde juridische uitspraak”, zegt hij “Maar zeker ook erkenning voor beide partijen, zorgen dat mensen goed gehoord worden.”
Kantonrechters
De impact van de Huurcommissie, zo blijkt uit verkennend onderzoek van bureau Van de Bunt, reikt verder dan de twee partijen die een uitspraak krijgen. Alleen al het feit dat de Huurcommissie bestaat heeft invloed: dat er een organisatie is waar huurders en verhuurders terechtkunnen bij geschillen stimuleert gedrag ter voorkoming daarvan. Zo ontlast de Huurcommissie de rechtspraak, omdat zij laagdrempelig en vroegtijdig geschillen beslecht, nog voor een rechtbank in beeld komt. Komt die uiteindelijk toch in beeld, dan maken kantonrechters dankbaar gebruik van beleidsboeken en onderzoeksrapporten van de Huurcommissie. En omdat de Huurcommissie jaarlijks duizenden geschillen behandelt, beschikt zij op landelijk niveau over cijfers, ziet zij trends en ontwikkelingen. Lokale en regionale organisaties zoals gemeenten, de rechtspraak, huurteams en belangengroepen waarmee de Huurcommissie al geregeld contact heeft, zijn er bij gebaat dat die kennis wordt gedeeld. Dat helpt hen vervolgens weer bij hun rollen en (wettelijke) taken om een steentje bij te dragen aan een gezonde huursector met tevreden huurders en verhuurders. Nancy Krooshof-Bakker, directeur van de Huurcommissie: “Impact maak je niet alleen. Ik vind het belangrijk dat we elkaar versterken.”
Beschaafd gedragen
Minister Mona Keijzer, die tijdens het symposium op het podium in gesprek gaat met Pieter Heerma, gaat ook op die rollen in. Aanleiding is een vraag over de bescherming van studenten tegen intimidatie door malafide huisbazen. “Het begint ermee dat mensen zich gewoon beschaafd behoren te gedragen”, aldus de minister. “Conflicten en rechtszaken – ik ken het omdat ik ook als advocaat heb gewerkt – die kosten altijd zoveel stress, verdriet en vaak ook nog geld. De eerste stap is er samen uit te komen. Desalniettemin is er soms meer nodig. Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap ingegaan, met gemeentelijke meldpunten en instrumenten om zo nodig op te treden.”
Woningnood
De minister wacht een zware taak. “Als we vaststellen dat er woningnood is, moeten we extra stappen zetten. Ik denk aan een variant van de Crisis- en herstelwet. Als je voldoende geld in je portemonnee hebt, vind je wel een plek om te wonen. Als overheid moet je er vooral zijn voor mensen voor wie dat niet zo is”, zegt ze. De minister schetst ook dat huurders niet zonder verhuurders kunnen, en verhuurders zonder huurders inkomsten missen. “Daarom is het ook zo goed dat de Huurcommissie openstaat voor huurders en verhuurders en voor beide partijen duidelijkheid kan verschaffen.”
